In vergelijking met omliggende landen kan de exportfinanciering in Nederland veel beter.

Het afschaffen van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) of van het ORIO-programma getuigt volgens MKB-Nederland en VNO-NCW niet van realiteitszin. Het DGGF is cruciaal om de handels- en hulpagenda van dit kabinet van de grond te brengen. Want juist door het stimuleren van de export en handel naar ontwikkelingslanden kan de economische ontwikkeling aldaar verder worden geholpen. Het stimuleert tevens internationaal ondernemerschap van Nederlandse (mkb-)bedrijven.

Forse verbetering nodig in financieringsinstrumenten

De actieve aanpak van dit kabinet, om het ondernemen op buitenlandse markten te stimuleren en de handel met ontwikkelingssamenwerking te verbinden, wordt door MKB-Nederland en VNO-NCW toegejuicht. Maar volgens hen vereist deze aanpak wel een forse verbetering van het exportfinancieringsinstrumentarium. Zo zijn er nog onvoldoende mogelijkheden om gaten in de financiering te dekken. En voor projecten in ontwikkelingslanden, die nog niet commercieel haalbaar of financierbaar zijn, is nog geen regeling om daaraan tegemoet te komen, aldus de ondernemersorganisaties. En dat terwijl landen als het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk momenteel faciliteiten optuigen voor een totale financiering, inclusief een deel ‘zachte lening’. MKB-Nederland en VNO-NCW benadrukken dat de Nederlandse regelingen niet vrijblijvend zijn. Er moet namelijk altijd eigen geld van de ondernemer in.

Dutch Good Growth Fund snel uitwerken

Het Dutch Good Growth Fund is cruciaal voor het kabinetsbeleid. Dit fonds dient ertoe om economische activiteiten en werkgelegenheid in ontwikkelingslanden te stimuleren. Aan lokale en Nederlandse ondernemers wordt namelijk export- en investeringsfinanciering verstrekt waar de markt niet in voorziet. De ondernemersorganisaties pleiten voor een zo spoedige uitwerking van het DGGF. Volgens hen bieden de huidige eisen voldoende garanties voor de ontwikkelingsrelevantie. De eis dat er aan internationale MVO-richtlijnen moet worden voldaan, maakt het zeker dat de juiste MVO-kaders gehanteerd worden. Nog steviger condities optuigen, voegt niets toe en brengt de kans op het succes van dit fonds in gevaar door een overkill aan bureaucratie.

Grote vraag naar ORIO

De evaluatie van ORIO (Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling), die afgelopen vrijdag naar de Tweede Kamer is gestuurd, laat zien dat er grote vraag is naar het ORIO-programma. Wel zijn er verbeteringen gewenst, zoals het samenvoegen van de ontwikkel- en uitvoeringsfase. Nu zorgt de ontwikkelfase voor meer bureaucratie, ongunstig lange doorlooptijden en veel financiële onzekerheid. Ook komen de aanbestedingen vaak niet bij Nederlandse bedrijven terecht, omdat deze te veel op prijs gericht zijn.

Verbeteren lokale welvaart hoogste prioriteit

Goed uitvoerbare (financierings)instrumenten kunnen ervoor zorgen dat export van producten en investeringen op het terrein van voedselproductie, landbouw, infrastructuur, gezondheidszorg en energievoorziening gerealiseerd worden. Dat levert volgens de ondernemersorganisaties een directe bijdrage aan de lokale werkgelegenheid, duurzaamheid en de ‘enabling environment’. Het verbeteren van de lokale welvaart heeft namelijk de hoogste prioriteit, omdat dit helpt de armoede te laten afnemen. En de Nederlandse topsectoren beschikken over de juiste kennis en kunde om deze ‘enabling environment’ duurzaam tot stand te brengen, aldus MKB-Nederland en VNO-NCW.

Bron: MKB Nederland