Studenten in het hoger onderwijs zijn sinds de invoering van het leenstelsel in 2015 financieel afhankelijker geworden van hun ouders. Dat blijkt uit het Studentenonderzoek 2021 van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Ook maken zij zich zorgen over hun studieschuld en proberen ze een lening te vermijden. ‘Het stelsel gaat ervan uit dat ouders kunnen bijdragen, maar met een inkomen rond anderhalf keer modaal is dat nog heel lastig. Studenten met draagkrachtige ouders kunnen studeren zonder te hoeven lenen, anderen beginnen hun loopbaan met een financiële achterstand,’ zegt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart.

Minder leningen, meer zorgen

Het percentage studenten met een rentedragende lening is gedaald van 55 procent in 2017 naar 45 procent nu. Studenten die niet lenen, zijn vooral huiverig voor de studieschuld en de gevolgen daarvan. Met name studenten die thuis blijven wonen, zijn minder gaan lenen. Van de uitwonende studenten heeft bijna twee derde een lening. Van de studenten die thuis wonen, leent nog geen 30 procent. De studenten met een studieschuld maken zich zorgen over de gevolgen die de schuld heeft voor later (zoals het kopen van een huis). Ook vinden zij dat lenen bij DUO te makkelijk wordt gemaakt en beschouwen ze de lening minder vaak als investering dan in 2017.

Meer en hogere ouderlijke bijdragen

Ruim twee derde van de studenten ontvangt geld van hun ouders. Dat is 10 procent meer dan in 2017 en vergeleken met 2015 (toen de respondenten nog niet onder het huidige leenstelsel vielen) zelfs 15 procent hoger. Ook het bedrag dat ze krijgen is met € 46 gestegen naar gemiddeld € 211 per maand. Vier jaar geleden ging nog meer dan de helft van de studenten het huis uit, nu wonen juist meer studenten bij hun ouders thuis. Dit zijn niet alleen eerstejaars die als gevolg van de coronapandemie andere keuzes hebben gemaakt. Ook onder tweede- en derdejaars woont meer dan de helft thuis. Hun ouders nemen meer kosten voor hun rekening dan eerst.

Afhankelijkheid en onzekerheid

Het Nibud heeft berekend dat ouders met een anderhalf modaal inkomen nauwelijks kunnen bijdragen. Het instituut maakt zich zorgen over de financiële gevolgen van studeren voor jongeren die geen beroep op hun ouders kunnen doen. ‘Het Nibud ziet dat het leenstelsel een te grote afhankelijkheid van ouders veroorzaakt,’ stelt Vliegenthart. ‘En als je niet van hen afhankelijk kunt zijn en een lening nodig hebt, maakt de studieschuld studenten onzeker over hun toekomst.’ Het Nibud pleit daarom voor aanpassingen in het studiefinancieringsstelsel. ‘Iedereen kan studeren met studiefinanciering, maar er ontstaat na afloop een grotere ongelijke situatie dan noodzakelijk is,’ aldus Vliegenthart.

Minder kennis

In 2017 waren studenten beter geïnformeerd over het stelsel dan nu. Ongeveer een derde weet niet dat er rente wordt gerekend vanaf het moment dat ze de schuld opbouwen. Meer dan de helft van de huidige studenten weet niet dat zij het bedrag van de aanvullende beurs kunnen lenen als zij geen recht hebben op de beurs zelf. 80 procent weet niet dat je altijd bij DUO kunt lenen, ook als je meer dan € 16.000 bijverdient.

Financieel zelfstandig

‘Studenten worden op dit moment veel later financieel zelfstandig dan vroeger. Maar studeren is meer dan een vervolgopleiding na de middelbare school. Het betekent ook dat je leert hoe je je eigen zaken moet regelen, dat je zelfstandig wordt, zodat je met voldoende bagage en zonder hoge schuld op de arbeidsmarkt verschijnt,’ aldus Vliegenthart.

Achtergronden bij het Nibud Studentenonderzoek 2021

Sinds 2009 doet het Nibud kwantitatief representatief onderzoek naar de inkomsten, de uitgaven, het financiële gedrag en het leengedrag van studenten. In 2017 hebben we dit onderzoek onder hbo- en wo-studenten voor het laatst uitgevoerd. Herhaling van dit onderzoek geeft een actueel beeld van de financiële situatie en het financiële gedrag van deze studenten anno 2021. In 2019 is de eerste groep studenten afgestudeerd die volledig binnen het nieuwe studiefinancieringsstelsel is meegelopen. Dit onderzoek brengt de effecten van het nieuwe studiefinancieringsstelsel op het leengedrag van de studenten in kaart. In het onderzoek zijn 1.505 voltijdstudenten tot 30 jaar uit het hbo en wo ondervraagd over hun financiële gedrag en hun financiële situatie. Deze groep hbo’ers en wo’ers is representatief voor alle voltijdstudenten in Nederland wat betreft leeftijd, geslacht en opleidingsrichting (hbo of wo). Een uitgebreide beschrijving van de onderzoeksopzet en een overzicht van de achtergrondkenmerken staan in bijlage 1 van het onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd door het Nibud en is financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Bron: Nibud