Voorheen slaagden de politieke leiders erin grote groepen "nieuwe" burgers in de democratische staatsorde te integreren, waardoor ze garant stonden voor een hoge mate van politieke stabiliteit. De kracht van deze elites lag in hun combinatie van politieke invloed én maatschappelijke representativiteit. Eerst waren het leden van de gegoede burgerij en intellectuelen, later partijleiders en voormannen van vele verzuilde organisaties die de volksvertegenwoordiging domineerden. Ze werden gekozen omdat ze in de samenleving iets betekenden, en ze betekenden iets omdat ze namens bepaalde bevolkingsgroepen leiding gaven aan kerninstituten: werkgevers – en werknemersorganisaties, boeren – en middenstandsbonden, dagbladen, omroepen en universiteiten.

Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw worden deze dubbelfuncties verdacht gemaakt en verdwijnen ze geleidelijk. In plaats van de "regenten" komen politieke professionals, vaak jongeren met meer ambitie dan ervaring. Ze gaan iets betekenen omdat ze worden gekozen! Zoals veelal in de praktijk blijkt, gaat het hen er primair om politieke carrière te maken. Politiek is daarmee van roeping tot job verworden. Een zelfversterkende kringloop is daardoor in werking getreden: de toestroom van beroepspolitici haalt het aanzien van de volksvertegenwoordiging omlaag en het verminderd aanzien drukt de kwaliteit van de afgevaardigden.

De vermindering van de kwaliteit van de huidige politici valt samen met het gegeven dat het "algemeen belang", hoe ook gespecificeerd, uiteen is gespat. Daardoor biedt een veelheid van "ervaringsdeskundigen " zich via de media van deelbelangen aan om de preferenties van de burgers te vertolken.

De democratie heeft altijd een open publiek debat gekend; en zo moet het blijven. Maar het is nieuw dat dit debat in de media in de plaats komt van een diepgaande parlementaire gedachtewisseling. Al even belangrijk blijkt het professionele opinieonderzoek te zijn geworden dat frequent de politieke voorkeuren van burgers registreert en daarmee representeert. Zo komt de nieuwe politieke werkelijkheid tot stand: naast de electorale – manifesteert zich een non- electorale uitdrukking van de volkswil.

Op het eerste oog lijkt dit louter winst: het democratische tegenspel wordt als het ware verdubbeld. Het politieke draagvlak is verbreed, de politieke meningsvorming en voorkeurtoetsing zijn verruimd. Anderen achten het een illusie te geloven dat een politieke orde kan bestaan zonder een gezaghebbend centrum met een deskundig bestuurlijk apparaat, en ze ontkennen dat de orde democratischer kan worden genoemd indien dat centrum niet primair tegenspel krijgt van gekozen volksvertegenwoordiging.

Kortom, de huidige spreiding van informatie, controle en representatie zal zeker positieve functies vervullen, maar ze behoort van complementaire betekenis te zijn. Het primaat van de politiek kan niet worden opgegeven. De problemen waarmee de democratie tegenwoordig te maken heeft, komt met name voort uit het onvermogen om de toenemende maatschappelijke complexiteit het hoofd te bieden. Als er sprake is van een "crisis" in onze politieke orde, dan gaat het eerder om een effectiviteit – dan om een legitimiteitscrisis. Hierdoor is de vitaliteit van het politieke bestel aangetast. Politiek omwille van de politiek loopt op zijn laatste benen.

Bron: creditexpo.nl