Het totale reëel beschikbaar inkomen van huishoudens was in het derde kwartaal van 2019 1,7 procent hoger dan een jaar eerder. Zowel het inkomen van werknemers als zelfstandigen nam toe. Huishoudens verkopen al anderhalf jaar per saldo beursgenoteerde aandelen. In totaal werd in deze zes kwartalen voor per saldo bijna 8 miljard euro verkocht, maar mede door koersontwikkelingen was hun portefeuille aan het einde van het derde kwartaal uiteindelijk 1 miljard kleiner dan anderhalf jaar eerder. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de financiën van huishoudens.

Zowel werknemers als zelfstandigen zagen hun inkomen toenemen. De totale beloning van werknemers lag 4,0 procent hoger dan een jaar eerder (3,4 miljard euro), onder meer doordat het aantal banen en de gewerkte uren toenamen. De toename van de totale beloning was wel minder groot dan in de voorgaande kwartalen. In de meeste bedrijfstakken steeg het inkomen van zelfstandigen. In totaal nam het gemengd inkomen met 4,8 procent toe (0,9 miljard euro). Om tot het reëel beschikbaar inkomen te komen wordt het inkomen gecorrigeerd voor prijsstijgingen.

Kwartaalcijfers over het reëel beschikbaar inkomen worden bepaald door bij het verslagkwartaal de inkomens van de voorgaande drie kwartalen op te tellen. Op basis van deze cijfers kan niet gezegd worden hoe de inkomensontwikkeling verdeeld is over verschillende typen huishoudens.

Huishoudens verkopen aandelen

Huishoudens verkochten in het derde kwartaal per saldo aandelen in beursgenoteerde bedrijven en beleggingsfondsen. Dit is inmiddels het zesde kwartaal op rij waarin de verkopen groter zijn dan de aankopen. In deze periode nam het aandelenbezit van huishoudens met bijna een miljard euro af, tot 127,9 miljard euro. Huishoudens verkochten in deze zes kwartalen weliswaar voor 7,8 miljard euro aan aandelen, maar het bezit werd meer waard door stijgende beurskoersen, ondanks de sterke daling in het vierde kwartaal van 2018.

De spaartegoeden van huishoudens bleven in het derde kwartaal vrijwel gelijk. In eerdere jaren werden vooral tegoeden onttrokken in het derde kwartaal. De spaartegoeden hebben een vrij sterk kwartaalpatroon. In het tweede kwartaal is de inleg vaak het grootst omdat veel huishoudens dan vakantiegeld krijgen. In het derde kwartaal is de consumptie van huishoudens juist hoger dan in de andere kwartalen, waarvoor per saldo spaargelden opgenomen worden om dit te financieren. Ook in de voorgaande kwartalen van 2019 was per saldo meer ingelegd dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. De verkoop van aandelen is hierop ook van invloed.

Bron: CBS