Er kan nog meer worden gedaan om de risico’s van centrale tegenpartijen (CCP’s), omvangrijke financiële instellingen, te verkleinen. Deze partijen spelen een belangrijke rol bij de afwikkeling van de handel in effecten en derivaten. Zo kan het toezicht op Europees niveau worden geregeld en kan een herstel- en afwikkelingsraamwerk helpen om mogelijke faillissementen soepel te laten verlopen. Dit concluderen onderzoekers van het Centraal Planbureau (CPB) in de vanmorgen verschenen Risicorapportage Financiële Markten.

De invloed van CCP’s is de afgelopen tien jaar vergroot nu banken en verzekeraars verplicht zijn ze te gebruiken bij de onderhandse handel in gestandaardiseerde derivaten. Hierdoor zijn sommige risico’s afgenomen, zoals langdurige onzekerheid bij faillissement van een bank voor de met die bank handelende instellingen. Ook is het eenvoudiger toezicht houden op centrale tegenpartijen dan op het onderling afdekken van het tegenpartijrisico. Andere risico’s zijn echter toegenomen. Als de CCP zelf in zwaar weer komt, ontstaan grote problemen voor de financiële stabiliteit.

Een ander aandachtspunt is de sterke afhankelijkheid van Europese financiële instellingen van Londense CCP’s. Hoewel acute problemen na een (no deal) Brexit door recente toezeggingen niet meer gevreesd hoeven te worden, is het een open vraag hoe wenselijk het is dat deze financiële infrastructuur zich buiten de grenzen van de EU bevindt.

Andere aandachtspunten: laagblijvende rentes, politieke onzekerheid, depositobank

De rentes in de eurozone zullen naar verwachting laag blijven. In Nederland zijn vooral verzekeraars en pensioenfondsen hier kwetsbaar door. Bovendien blijven, zolang de rente laag is, aankopen op de Nederlandse huizenmarkt of op de markt voor commercieel vastgoed relatief aantrekkelijk, wat de gevoeligheid voor eventuele toekomstige marktfluctuaties vergroot.

Op Europees niveau ziet het CPB een aantal gevaren opdoemen. Flinke verschillen in schuldniveaus tussen overheden maken dat sommige landen, bijvoorbeeld Italië, minder gewapend zijn tegen een recessie dan andere. Verder blijven noodzakelijke Europese hervormingen, zoals het voltooien van de banken- en kapitaalmarktunie, voorlopig achterwege. Bovendien lijken de nadelen de voordelen van een mogelijke consolidatie in de Europese bankensector te overheersen.

In Nederland bestaat op dit moment nog geen depositobank, terwijl daar wel voor wordt gepleit. Binnen het huidige Europese depositogarantiestelsel zijn sparen en betalen voor het gros van de consumenten veilig, daaraan kan een depositobank weinig toevoegen. In het niet-waarschijnlijke scenario dat deze expliciete bescherming aan banken en klanten wordt afgebouwd, kunnen depositobanken wellicht een grotere toegevoegde waarde hebben.

Bron: CPB