Ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen kunnen vanaf nu gebruik maken van de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) om vooraf te toetsen of nieuwe beleidsplannen en wetsvoorstellen uitvoerbaar zijn door decentrale overheden. Dit moet hen helpen bij het maken van realistisch beleid voor de aanpak van maatschappelijke opgaven. De UDO is een van de onderdelen van de Actieagenda Sterk Bestuur, die minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Minister Bruins Slot: “Geen overheid kan de grote opgaven van deze tijd in haar eentje het hoofd bieden. Dat moeten we samen doen: Rijksoverheid, gemeenten, provincies en waterschappen. Maar beleidsplannen en wetten kunnen nog zo goed bedoeld zijn, ze zijn weinig waard als ze niet uitvoerbaar blijken. Met de Actieagenda Sterk Bestuur leggen wij als overheden duidelijker vast wie wat doet, en richten we ons op plannen die haalbaar zijn.”

De Actieagenda bevat meerdere onderdelen die gericht zijn op het verbeteren van de samenwerking tussen Rijksoverheid en de decentrale overheden. Het bevat een geactualiseerde versie van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen, waarin de overheden vastleggen hoe ze samenwerken. In het ontwikkelen van beleid helpt een nog op te zetten beleidskader decentraal bestuur bij het bepalen van welke overheid welke taak op zich neemt.

Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden

Als een ministerie beleid maakt dat decentrale overheden raakt, helpt de UDO bij het vormgeven van dat proces. Het gaat daarbij om vragen over uitvoerbaarheid: hoe kunnen gemeenten, provincies en/of waterschappen dit beleid goed uitvoeren? Sluit de taak aan op hun bestaande takenpakket en hun deskundigheid? En krijgen ze er genoeg middelen voor van de Rijksoverheid? Het doel van de UDO is om ervoor te zorgen dat elk ministerie deze stappen tijdig, zorgvuldig en samen met de relevante medeoverheden doorloopt.

Code Interbestuurlijke Verhoudingen

De Code Interbestuurlijke Verhoudingen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het Rijk legt vast hoe overheden samenwerken. Bijvoorbeeld: als er op Europees niveau beleid wordt ontwikkeld dat effect heeft op gemeenten, is de afspraak dat de Rijksoverheid de gemeentes daarbij betrekt. Waar de oude Code eerder afbakende welke overheid wat moest doen, is de nieuwe code meer gericht op samenwerking bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Waarbij elke overheidslaag bijdraagt waar dat nodig is.

Bron: Rijksoverheid