Ondernemingen zijn voor een belangrijk deel bepalend voor alles wat we produceren en kopen. Voor buitenstaanders lijken ondernemingen veelal onaantastbaar. Met hun computers en relatienetwerken, hun ongeëvenaard vermogen tot planning en investering, alsmede hun werkwijze, schijnen ze niet kapot te krijgen.

In een tijd waarin wij ons als burgers veelal machteloos voelen, lijkt het erop of de topmanagers van ondernemingen onze toekomst in handen hebben. Toch is dat niet zo.
Onze topmanagers maken zich wel degelijk zorgen omdat zij er inmiddels achter zijn gekomen dat de veranderingen zo fundamenteel zijn dat met enige aanpassingen de zaak "repareren"niet meer kan worden volstaan. De huidige veranderingen zijn onomkeerbaar omdat zij een gevolg zijn van de overgang van het Industriële Tijdperk naar het Kennis en Innovatietijdperk waar wij momenteel midden in zitten. Omdat een vergelijkbare omwenteling maar liefst 160 jaar geleden plaatsvond is het begrijpelijk dat politici en bestuurders terugvallen op aanpakken en methodieken uit het Industriële tijdperk.
Deze inzichten, werkwijzen, methodieken en governance zijn echter al lang over hun houdbaarheidsdatum heen en hebben daarom het effect van symptoombestrijding.

De huidige veranderingen generen bedreigingen, maar ook kansen. Om het volle profijt van de veranderingen te kunnen realiseren en de bedreigingen te minimaliseren, moeten de zaken op grond van uitgangspunten, inzichten en criteria, die behoren bij het Kennis en Innovatietijdperk, worden aangepakt. Gebeurt dat niet dan blijft het aanmodderen.
De winnende strategie van vroeger is namelijk de verliezende strategie voor de toekomst geworden. Hoe komt dat?

Naarmate de industriële samenleving zich over onze planeet uitbreidde, ontstond op een natuurlijke wijze uit de scheiding van productie en consumptie een zestal met elkaar verbonden beginselen die ons gedrag en mentaliteit in de westerse wereld hebben geprogrammeerd en gedomineerd: standaardisatie, specialisatie, synchronisatie, concentratie, maximalisatie en centralisatie. Ruim driehonderd jaar heeft de industriële beschaving gewerkt aan de opbouw van een geïntegreerde wereldmarkt. De pogingen daartoe werden periodiek gefrustreerd door oorlogen, depressies en andere rampen.
Maar telkens werd na het herstel van de wereldeconomie de markt groter en sterker dan voorheen. Nu heeft echter een nieuwe crisis toegeslagen, een die veel complexer is omdat deze samenvalt met fundamentele veranderingen ten gevolge van de genoemde unieke overgang tussen twee tijdperken.

De daardoor ontstaande onrust in de wereldeconomie betekent een rechtstreekse bedreiging van de ondernemingen zoals we die uit het vertrouwde Industriële tijdperk kennen en plaats de leiding ervan in een voor haar volkomen onbekende nieuwe omgeving. Binnen Europa wordt koortsachtig gewerkt aan een nieuwe structuur om de zaak van de euro onder controle te krijgen. Maar zolang dat gebeurd op basis van verouderde inzichten en uitgangspunten zal dit een bureaucratisch monster worden dat door andere wereldmachten zal worden overklast.

De onderontwikkelde landen aan de ene kant en de Arabieren met hun oliedollars met China aan de andere kant, eisen inspraak bij de totstandkoming van het financiële systeem van morgen en dreigen zelf een alternatief te vormen voor het Internationale Monetaire Fonds. De dollar is onttroond en de wereldeconomie ligt te stuiptrekken. Dit alles gaat vergezeld van onverwachte tekorten en overschotten aan energie en grondstoffen; van snelle veranderingen in het consumentengedrag en dat van arbeiders en managers; van steeds meer uit hun evenwicht rakende handelsbalansen etc. Dit is dan de nevelige, verwarrende wereld waarin de ondernemingen van vandaag hun weg moeten zien te vinden. De managers aan het roer zijn niet van plan macht in te leveren en ze vechten nog steeds om winst te maken, te produceren en zelf carrière te maken. Geconfronteerd echter met de razendsnel stijgende onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen, de toenemende openlijke kritiek en de vijandige politieke druk, vragen de intelligentsten onder hen zich ( gelukkig) af wat nu eigenlijk de doelstellingen, structuur, verantwoordelijkheid en de zelfs wat de bestaansreden van hun organisatie is. Juist de snelheid waarmee de gebeurtenissen elkaar opvolgen vormt een nieuw element in het management, waarbij de directies, in deze voor hen ongewone omstandigheden, gedwongen worden tot het nemen van steeds meer besluiten in steeds hoger tempo.

Kortom, Kennis en het beschikken over de juiste informatie op het juiste moment en op de juiste plaats vormen de centrale hulpbronnen van de economie in de 21ste eeuw. Als onze bestuurders zich dat gaan realiseren en daartoe de juiste voorzieningen treffen dan ontstaat als het ware een extra intelligentie in de organisatie die tot enorme besparingen, oplossingen van structurele problemen en continue toegevoegde waarde zal leiden.

Bron: www.creditexpo.nl