De wetenschappelijke ontwikkeling van Azië liep tot ongeveer de zeventiende en achttiende eeuw gelijk op met die van Europa. Het Westen heeft toen een enorme sprong voorwaarts gemaakt. Het ontdeed zich van theologische beperkingen en nam een moderne, liberale en open levenshouding aan. Het jaar1848 markeerde het begin van een mentale revolutie, een nieuwe geestesgesteldheid die de wereld zou veranderen. De natuurwetenschappen kregen bij die veranderingen een leidende rol. Deze vooruitgang werd overal in het dagelijks leven zichtbaar: de Industriële Revolutie was geboren.

Door de overgang van het Industriële Tijdperk naar het Kennis – en Innovatietijdperk hebben we, nu 160 jaar later, wederom met een mentale revolutie te maken die veel zal doen veranderen. Door de opkomst van de Aziatische landen kan het westen niet langer vanzelfsprekend een overheersende rol spelen. Neem alleen al het overweldigde aantal hoogopgeleide specialisten dat in India, China en Korea jaarlijks de universiteit verlaat, promoveert en internationaal georiënteerd is. Daarbij maken wij een povere indruk.

In de 20ste eeuw is de vervijftigvoudiging van de productiviteit van handarbeiders in productiebedrijven tot stand gekomen. De belangrijkste uitdaging waar Europa in de 21ste eeuw voor staat, is te zorgen voor een vergelijkbare toename in productiviteit van kenniswerk en de kenniswerker. Dat is de voorwaarde waarop de westerse landen zich in de toekomst verder kunnen ontwikkelen en hun leidende positie en levenstandaard kunnen behouden. Excellent onderwijs op alle niveaus is daarvoor een absolute voorwaarde. Kennis en het beschikken over de juiste informatie op de juiste plaats vormen in de 21ste eeuw de centrale hulpbronnen van de economie.

De leerplicht eindigt op 18 jarige leeftijd. Daarna is leren een voorrecht. Desalniettemin berust het Nederlandse universiteit bekostigingsstelsel op de gedachte dat studeren een recht is en daarom grotendeels kosteloos behoort te zijn. Studenten betalen een collegegeld van circa Euro 1600 voor een studie die gemiddeld per jaar Euro 7000 kost.
Dit gebeurt ter wille van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Het onbedoelde en ongewenste gevolg hiervan is echter dat veel studenten denken dat je voor een koopje kan studeren. Het is voor de kwaliteit van het hoger onderwijs veel beter een reële prijs te vragen voor de studie en de toegankelijkheid via een stelsel van leningen en beurzen te garanderen.

Dé leidende gedachte in het onderwijsbeleid voor de komende decennia moet zijn dat het hoge loonniveau in Nederland alleen te rechtvaardigen is indien daartegenover een hogere toegevoegde waarde staat. Die hogere toegevoegde waarde kan alleen door goed opgeleiden worden geleverd. Als we met onze Nederlandse universiteiten de concurrentie met de internationale top willen aangaan, dan ontkomen we er niet aan voor het onderwijs een hogere prijs in rekening te brengen. We moeten dan bereid zijn werk te maken van de financiering die bij die ambitie past. Daarbij is geen plaats voor heilige huisjes.
Wie vasthoudt aan bestaande taboes in deze, legt zich neer bij de middelmaat.
Laat studenten betalen voor excellent onderwijs. Ze krijgen het dubbel en dwars terug.

Auteur en spreker Riens Meijer geeft op de 6e Credit Expo op 17 november 2010 een presentatie met als titel "Zes trends die de 21ste eeuw kenmerken". Mis het niet!

 

 

 

 

Bron: creditexpo.nl