Het veel besproken wetsvoorstel voor de normering van buitengerechtelijke incassokosten ligt sinds half juni bij de Tweede Kamer. De Commissie Haagse Contacten van de VVCM noemt het voorstel onvolledig en een gemiste kans. De wet maakt geen verschil tussen incasso bij B2C en B2B en geeft geen oplossing voor de economische schade als gevolg van wanbetaling.  Algemeen directeur van NDA Incasso in Amersfoort Connie Maathuis, is secretaris van de Commissie Haagse Contacten van de VVCM.

Wat zijn de belangrijkste bezwaren van de VVCM?

“Het voorstel beperkt zich tot slechts een deel van de markt, namelijk alleen voor vorderingen met een hoofdsom tot 25.000 euro en het biedt geen oplossing voor de economische schade die door wanbetaling ontstaat.”

Waar komt die grens van 25.000 euro vandaan?

“De minister sluit daarmee aan bij de nieuwe competentiegrens van de kantonrechter die omhoog gaat van 5.000 naar 25.000 euro. Maar de logica daarvan ontgaat ons. Het betekent in de praktijk dat we bij incassozaken boven dat bedrag nog steeds te maken hebben met het rapport voorwerk. Dus met onduidelijkheid en willekeur. Want Voorwerk is, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, géén wettelijke regeling. Het is een soort handleiding voor de rechterlijke macht. Daar is niks op tegen, mits het door alle rechters uniform wordt toegepast. Maar dat is niet het geval.”

Een van de bezwaren is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen B2C en B2B

“Hoe je het ook wendt of keert: het is een groot verschil of je incasso voert bij een bedrijf of bij een consument. De wetgever houdt wel daar wel rekening mee bij het geldende renteregiem. De wettelijke rente voor de consument is veel lager dan de handelsrente voor bedrijven. Sterker nog: ook op Europees niveau wordt dat onderscheid gemaakt.”

Waarom maakt de minister dat verschil hier niet?

“De insteek van dit wetsvoorstel is de preventie en bestrijding van de stille armoede en sociale uitsluiting. Ondanks het aandringen van verschillende partijen, heeft de minister zich in het verleden nooit laten verleiden tot het maken van een wettelijke regeling. Dat gebeurde pas nadat het Landelijk Overleg Sociaal Raadslieden een rapport uitbracht met de prangende titel ‘Incassokosten, een bron van ergernis’. Vervolgens heeft de Tweede Kamer de minister onder druk gezet om daar wat aan te doen.”

Bescherming van de consument, daar is op zichzelf toch niks tegen?

“Het is heel erg goed dat consumenten worden beschermd. Die gaan nu eenmaal anders een overeenkomst aan dan een bedrijf. Dat zou je dan trouwens ook moeten doen bij transacties boven de 25.000 euro.  Maar ons bezwaar is dat het wetsvoorstel voorbij gaat aan de economische schade van wanbetaling.

Het wetsvoorstel is te eenzijdig geschreven voor consumenten en kleine ondernemers. Maar ook die kleine ondernemer redt zich hier niet mee. Die doen toch net zo goed zaken boven de 25.000 euro. Er is bijvoorbeeld niet gekeken naar de ZZP’ers die momenteel met hun rug tegen de muur staan omdat hun opdrachtgevers gewoon niet betalen. Die economische aspecten vind je niet terug in het wetsvoorstel.”

De wet wordt waarschijnlijk na het zomerreces van de Kamer behandeld. Is er nog een verandering mogelijk?  Natuurlijk gaan we door om Den Haag te overtuigen van onze zienswijze. En we schakelen de landelijke media in. Het wordt lastig. Tenzij we de Eerste Kamer helemaal mee krijgen.

Bron: www.creditexpo.nl