Het faillissement van twee leveraged funds van zakenbank Bear Stearns in juli 2007 wordt doorgaans gemarkeerd als het startpunt van de huidige kredietcrisis.
Werd er aanvankelijk nog gesproken over een hypotheekcrisis, de twee hefboomfondsen opereerden immers op de hypotheekmarkt, inmiddels is gebleken dat er sprake is van een crisis op de internationale financiële markten die wereldwijd wordt aangeduid als de `creditcrunch´ (kredietcrisis).

Inmiddels zijn de oorzaken van de kredietcrisis bekend en kunnen we ze grosso modo indelen in een tweetal elkaar opvolgende fases met daarin specifiek opererende partijen. De eerste fase wordt gevormd door de periode waarin Amerikaanse brokers (tussenpersonen) met een grote mate van arglist leningen verstrekten aan consumenten.

Deze leningen kregen creatieve benamingen mee als 5/1 ARM, Baloon Mortgages,
Reverse Mortgages of Upside-down Mortgages. Naar nu blijkt kwalificeerde men deze hypotheken als Alt-A mortgages of subprime lendings. Dit is terug te voeren op de vorm van deze leningen in combinatie met de kredietwaardigheid van de partijen waaraan ze werden verstrekt.

In dit kader wordt er dan ook veelvuldig gesproken over NINJA`s (no income- no-job ARM`s), ofwel leningen die werden verstrekt aan consumenten die geen inkomen, werk of arbeidscontract hadden. Na het passeren van het hypotheekcontract ontvingen de brokers een verkoopcommissie van de (hypotheek) bank. Hiermee werd de eerste fase, de commerciële fase afgesloten.

In de tweede fase verkochten de banken de NINJA`s door aan Investment Banks.
Deze voegden de hypotheken samen en verpakten ze tot structured products onder de verzamelnaam MBS of specifieke benamingen als CMO`s, CDO`s of CLO`s. De Investment Banks verkochten op hun beurt deze structured products weer door aan institutionele beleggers en financiële instellingen waaronder de eerder genoemde banken.

Beschuldigende vingers
Nu de kredietcrisis een feit is worden de beschuldigende vingers uitgestoken naar verschillende partijen. De eerste groep van "schuldigen" wordt gevormd door de hypotheekbanken en brokers die leningen aan niet kredietwaardige consumenten verstrekten.

De tweede groep bestaat uit de Investment Bankers die de NINJA`s op een dusdanige wijze verpakten dat het risico van de onderliggende hypotheekleningen niet meer transparant was. De derde beschuldigende vinger wijst -al dan niet terecht- naar de tekortschietende wet- en regelgeving zoals Basel II, IFRS, de IOSCO standards en de
Code of Conduct Fundamentals for Credit Rating Agencies (CRA) die het risico dat aan de structured products ten grondslag ligt niet adequaat zichtbaar heeft gemaakt.

Drie verschillende groepen "schuldigen" met één grote overeenkomst: het gebrek aan analyse van en inzicht in het kredietrisico van partijen (consumenten) en producten (structured products).

5/1 of 7/1 ARM
Adjustable Rate Mortgage; een hypotheek met een rentevast periode van 5 of 7 jaar tegen een laag rentepercentage, daarna volgt een contractperiode waarin jaarlijkse een hoge variabele rente wordt overeengekomen.

Balloon Mortgages 5/15, 5/25 of 5/35
Een hypotheek met een rentevrije periode van 5 jaar waarvan de verschuldigde interest wordt uitgesmeerd over de resterende contractperiode van 15, 25 of 35 jaar.

Reverse Mortgage
De hypothecaire lening kan worden verkregen indien de hypotheeknemer een huis vrij op naam heeft. Dit zijn veelal de oudere gezinnen die hun ‘gouden jaren' willen leven met meer financiële armslag die wordt verkregen door op de eigen woning een hypotheek te vestigen. Deze hypothecaire lening wordt daarom ook wel de levensstijlhypotheek of de eet-je-huisop- hypotheek genoemd.

Upside down mortgage
De hypotheeksom bedraagt meer dan 100% van de waarde van het onderpand in het economisch verkeer.

Alt-A en Subprime
Alt-A is de afkorting voor ‘Alternative-A paper'. Dit is een hypotheek die is verstrekt aan partijen waarvan het kredietrisico hoger wordt ingeschat dan bij A-papers. Subprime papers zijn hypotheken die als nog risicovoller worden ingeschat dan de Alt-A`s en kwalificeren als de meest risicovolle categorie.

Structured product
Een verzamelnaam voor een brede range van effecten, veelal uitgegeven door een Investment Bank, die bestaan uit een primair product (zoals een obligatie) en een derivaat (meestal een optie). Structured products hebben meestal een vooraf vastgestelde looptijd en kunnen bovendien als leveraged fund worden geëmitteerd.

– MBS: Mortgage Backed Security
– CMO: Collateral Mortgage Obligation
– CDO: Collateral Debt Obligation
– CLO: Collateral Lending Obligation

Sinds september 2008 heeft de hypotheekcrisis geresulteerd in een wereldwijd gebrek aan vertrouwen tussen de slachtoffers van het eerste uur: de banken en de institutionele beleggers. Hiermee is de bereidheid tot het uitlenen van gelden aan het bedrijfsleven tot een minimum geslonken en is de kredietcrisis pas echt een feit.

De leuze boven de ingang van de Nederlandse Munt te Utrecht "Het Geld hier uit Metaal Verkregen, zij nooit ten Vloek doch steeds ten Zegen" lijkt voor veel ondernemers die hun investeringen of werkkapitaal wensen te financieren niet meer op te gaan. Banken en financieringsinstellingen zijn steeds kritischer bij het toekennen van kredieten en financieren slechts tegen hoge percentages en/of brede zekerheidstellingen.

Credit Ratings
Deze hernieuwde kritische blik is sinds 2007 formeel gebaseerd op het Basel II kapitaalakkoord dat voorziet in strengere regels omtrent solvabiliteiteisen, kredietverstrekking en risicomanagement voor banken. In de praktijk wordt de kritische blik echter veroorzaakt door de crisis op de kredietmarkten en de zucht naar onderpand en zekerheden door de kredietverstrekkende banken.

Zowel het Basel II kapitaal akkoord als de huidige kredietcrisis heeft het belang van credit ratings voor bedrijven, financiers en beleggers aangetoond. Het is immers de credit rating die inzicht verstrekt in de financiële gezondheid van een bedrijf, maar ook van een bank of zelfs een structured product.

Niet zelden heerst er echter onduidelijkheid over de totstandkoming, interpretatie en toegevoegde waarde van het ratingcijfer dat aan een bedrijf, bank of financieel product wordt toegekend. Tot voor kort bleven de beroepsgroepen die gebruik maakten van
credit scores en ratings beperkt tot credit managers van bedrijven en kredietanalisten van financiële instellingen.

Sinds de komst van Basel II en de daarmee gepaard gaande aangescherpte eisen voor
de kredietverstrekking, is er discussie over de vraag of accountants vanuit hun natuurlijke adviesfunctie hun klanten over ratings dienen te adviseren. Daarnaast geldt dat financieel managers, controllers en valuators om diverse redenen toegevoegde waarde kunnen ontlenen aan het gebruik van ratings.

Zo zullen de financieel manager en de controller inzicht verkrijgen in de financiële gezondheid van de organisatie, de continuïteit in de nabije toekomst en de hiermee gepaard gaande mogelijkheden voor kredietverkrijging. Valuators krijgen met de rating
een tool in handen waarmee ze de risicopremie in de disconteringsvoet nader kunnen berekenen.

Bron: creditexpo.nl