Kleinere bedrijven betalen hun leveranciers eerder dan grotere bedrijven. Dit blijkt uit het nieuwe ‘All tied up’onderzoek uitgevoerd door EY, waarbij de top 2.000 bedrijven (qua omzet) in de VS en Europa zijn onderzocht.

De gemiddelde periode dat kleinere bedrijven ‘wachten’ met het betalen van facturen is sinds 2005 met 8% verkort. Grotere bedrijven (met een omzet van 700 miljoen euro op jaarbasis) betalen gemiddeld 4% later dan in 2005 en dwingen langere betalingstermijnen af ten opzichte van kleinere bedrijven.

Danny Siemes van EY: ‘Grote ondernemingen lijken steeds vaker hun onderhandelingspositie te gebruiken om betalingstermijnen verder op te rekken. Voor grote ondernemingen kan dit een werkkapitaalverbetering tot gevolg hebben, echter werken deze latere betalingen ook verder door in de andere schakels van de supplyketen. We zien dat kleinere bedrijven op hun beurt vaak niet in staat zijn om late betalingen door te vertalen naar hun eigen leveranciers. Om tegenwicht te bieden tegen de uitdagende marktcondities lijken kleinere bedrijven bovendien haar focus te leggen op sneller betalen in ruil voor additionele kortingen.

‘Supply chain finance’ een beproefde oplossing

Danny Siemes van EY: ‘Vastzittend geld vrijspelen uit het werkkapitaal wordt steeds belangrijker. Banken zijn tegenwoordig terughoudend met het bieden van financiering. Dit heeft tot gevolg dat bedrijven op zoek moeten gaan naar andere methoden om aan hun liquiditeitsbehoeften te voldoen. Een beproefde methode is het toepassen van ‘supply chain finance’ ofwel ‘reversed factoring’. Daarbij opereert bijvoorbeeld een bank als tussenpersoon. De bank betaalt de facturen tijdig aan de leverancier tegen een vergoeding. Deze vergoeding is meestal goedkoper voor de leverancier dan wachten op de late betaling door de afnemer. De bank kan lagere tarieven rekenen omdat de betreffende grote afnemers veelal betrouwbare betalers zijn. Alle drie de betrokken partijen hebben voordeel van deze oplossing. Deze toepassing van omgekeerde ‘factoring’ kan een effectieve oplossing zijn voor leveranciers om de effecten van het oprekken van betalingstermijnen te minimaliseren.’

Werkkapitaalverbetering stagneert

Uitkomsten van het EY All tied up onderzoek wijzen al jaren op een significant verbeterpotentieel. Bij de 2.000 grootste ondernemingen zit een hoeveelheid van 1.300 miljard dollar ‘vast’ in het werkkapitaal. Bij de 1.000 grootste bedrijven van Europa ligt dit bedrag op circa 480 miljard euro. Dit is 7% van hun totale omzet. Ten opzichte van de EY All tied up studie van vorig jaar is de werkkapitaalverbetering bij Europese bedrijven gestagneerd. Dit ondanks dat bedrijven beter zijn gaan samenwerken met hun leveranciers en zij hun inkoopprocessen vaker hebben gestandaardiseerd. Ook Nederlandse bedrijven tonen in vergelijking met voorgaand onderzoek gemiddeld weinig verandering. Hier zit een waarde van 14 miljard euro vast in het werkkapitaal.

Alternatieve oplossingen

Eerder dit jaar toonde onderzoek van EY al aan dat ondernemingen er niet van uit kunnen gaan dat wetgeving betaalgedrag van bedrijven effectief veranderd. Een ineffectieve wetgeving zou voor bedrijven een aanleiding moeten zijn om actief op zoek te gaan naar alternatieven om geld uit het werkkapitaal vrij te spelen. Een strakker debiteurenbeleid, het reduceren van voorraden en het voorkomen van te vroege betalingen aan leveranciers zijn slechts een paar voorbeelden van deze alternatieven.

Over dit onderzoek

Het rapport van EY over werkkapitaalbeheer, All tied up, bevat de resultaten van een evaluatie van de werkkapitaalprestaties van de tweeduizend (naar omzet) grootste in de VS en Europa gevestigde ondernemingen. Voor de analyse is geput uit de meest recente financiële verslagen (2013) van de desbetreffende ondernemingen. De prestaties zijn vergeleken met die van 2012 en met die van de voorgaande tien jaar. De evaluatie waarop het rapport is gebaseerd, is onderverdeeld naar regio, land, sector en onderneming.

Bron: EY