2023 wordt financieel minder zwaar dan dit jaar. Het plafond op de energieprijs helpt huishoudens om de begroting weer rond te maken en betalingsachterstanden in te lopen. Dit concludeert het Nibud na bestudering van de Miljoenennota. De grote betalingsproblemen die veel huishoudens momenteel hebben vanwege de inflatie en hoge energieprijs worden in 2023 niet helemaal opgelost, maar het plafond helpt erger voorkomen.

Het Nibud is opgelucht dat het kabinet voor deze maatregel heeft gekozen. Iedereen is er dit jaar fors op achteruitgegaan. De plannen die het kabinet vandaag presenteerde zijn niet voldoende om al die tekorten volledig in te lopen. Maar nu er een plafond op de energieprijs komt, wordt het voor huishoudens wel makkelijker om weer grip op hun uitgaven te krijgen. Al zullen kleine huishoudens in een energiezuinige woning meer profiteren dan grotere huishoudens in een onzuinige woning.

Nibud-directeur Arjan Vliegenthart: ‘Grote groepen zitten op dit moment structureel klem, en het is fijn dat nu de ergste paniek over de hoge energierekening eraf is omdat de prijs wordt gedempt. Belangrijk is dat huishoudens door het plafond meer ademruimte krijgen. Toch zal het voor sommige huishoudens te laat zijn. De koopkrachtdaling is dit jaar ongekend hoog. En veel huishoudens hebben moeten interen op hun spaarrekening en hebben betalingsachterstanden. Het pakket dat nu is gepresenteerd, is niet voor iedereen genoeg. Met name inkomens rond en boven modaal zullen merken dat zij nog steeds op hun uitgaven moeten letten.’

Te laat en scheef verdeeld  

Over het algemeen vindt het Nibud dat de maatregelen van het kabinet te laat zijn gekomen en te weinig oog hebben voor groepen met een inkomen rond en net boven modaal. Het instituut baseert zich op de koopkrachtberekeningen die laten zien hoeveel huishoudens er dit jaar op achteruit zijn gegaan. De meeste huishoudens hebben dit jaar bijna 7 procent in koopkracht ingeleverd. Dat is gemiddeld zo’n € 260, waarbij het Nibud uitschieters ziet van huishoudens die maandelijks € 500 hebben moeten inleveren. Voor 10 van de 117 voorbeeldhuishoudens van het Nibud geeft 2022 dit beeld:

2023 wordt beter, maar niet voor iedereen

Ten opzichte van dit jaar krijgen huishoudens het financieel gezien makkelijker in 2023. Komend jaar is er een koopkrachtstijging van rond de 3,9 procent. Wel ziet het Nibud dat de allerlaagste inkomens er meer op vooruitgaan dan de inkomens rond en boven modaal. De stijging is niet voor iedereen voldoende om uit de geldzorgen te zijn. Als het Nibud rekent met een iets hoger inflatiecijfer van 5,5 procent, dan houdt de krapte in de portemonnee voor meer huishoudens in 2023 aan. In de berekeningen heeft het Nibud nog niet het prijsplafond mee kunnen nemen omdat de details daarvan nog niet bekend zijn. In de tabel hieronder zetten we op een rij wat huishoudens gemiddeld overhouden, gerekend met het lage inflatiecijfer. En dan valt op dat huishoudens rond en boven modaal achterblijven. De bedragen in de laatste kolom laten zien dat de koopkrachtmaatregelen niet voor iedereen een daadwerkelijke verbetering zijn, maar een reparatie van de bedragen die huishoudens er dit jaar op achteruit gingen (zie tabel hierboven).

In de bijlage de koopkrachtberekeningen voor de 117 voorbeeldhuishoudens van het Nibud met 2,6 procent inflatie en met 5,5 procent inflatie. De plannen voor een prijsplafond hebben we niet in deze berekeningen kunnen meenemen.

Lage inkomens meer ruimte in de portemonnee

Met name lage inkomens gaan er volgend jaar op vooruit. Zij profiteren van de verhoging van de bijstand en de verlenging van de energietoeslag. Daarnaast hebben zij ook baat bij de verhogingen van de huur- en zorgtoeslag. En huishoudens met kinderen merken dat de kinderbijslag en het kindgebonden budget worden verhoogd. Niet alleen minima, ook huishoudens met een inkomen uit loondienst ter hoogte van het minimumloon gaan er flink op vooruit. Het minimumloon stijgt  volgend jaar met 10 procent. Zelfstandigen met hetzelfde inkomen blijven hierdoor aanzienlijk achter bij werkenden. Daarnaast worden zij ook geconfronteerd met een verlaging van de zelfstandigenaftrek.

Lage inkomens meer last van hoge energieprijs

Hierbij merkt het Nibud op dat lagere inkomens meer last hebben van de gestegen energiekosten, omdat zij een groter deel van hun inkomen daaraan kwijt zijn. Ook hebben ze vaker weinig tot geen budget om energiebesparende maatregelen te nemen en wonen ze vaker in energie-onzuinige woningen. En zeker huishoudens met een bovengemiddeld energieverbruik, bijvoorbeeld chronisch zieken of ouderen die veel thuis zijn, zullen moeite hebben om de alsmaar hogere energierekening te betalen. Hoe groter het huishouden en hoe energie-onzuiniger de woning, hoe minder profijt huishoudens hebben van het energieplafond. Zij zullen alsnog voor een groot deel van energierekening de hoge marktprijs moeten betalen.

Betalingsachterstanden wegwerken

Het Nibud verwacht dat door het plafond en de lastenverlichting 2023 financieel gezien iets makkelijker wordt. Toch adviseert het instituut mensen voorzichtig te zijn met geld uitgeven en niet te lang te wachten met het vragen van hulp. Het Nibud maakt zich met name zorgen over al die huishoudens die hebben moeten interen op hun spaargeld en geen buffer meer hebben. Schulden en betalingsachterstanden wegwerken vraagt een lange adem. ‘We vragen maatschappelijke spelers zoals gemeenten, energiemaatschappijen, banken en woningbouwcorporaties om coulant te zijn,’ aldus Vliegenthart. ‘Nu de energie afsluiten of mensen uit hun huis zetten wegens betalingsachterstanden mag niet gebeuren.’

Achtergronden bij de berekeningen

De term koopkrachtontwikkeling staat voor de hoeveelheid goederen en diensten die met het netto-inkomen kunnen worden gekocht in vergelijking met het vorige jaar. De voorbeeldberekeningen zijn omgerekend naar gemiddelde maandbedragen. Het percentage voor 2023 is ten opzichte van het besteedbaar inkomen in 2022 van het voorbeeldhuishouden. Fiscale voordelen, vakantiegeld, kinderbijslag en dergelijke zijn al bij het netto maandbedrag geteld.

Bij de berekeningen is het Nibud uitgegaan van een inflatie van 2,6 procent. Ook is rekening gehouden met een stijging van de ziektekostenpremie. Verder gaat het Nibud uit van de brutoloonstijging van 3,7 procent die het CPB verwacht voor mensen in loondienst. Bij de voorbeeldberekeningen voor zelfstandigen is ervan uitgegaan dat zij geen pensioen opbouwen en hun tarieven met 3,7 procent verhogen. Alle fiscale regelingen van 2021,  2022 en 2023 die relevant zijn voor de 117 huishoudtypen zijn gebruikt.

Daarnaast is het Nibud bij de berekeningen ervan uitgegaan dat alle toeslagen en inkomensondersteuning worden aangevraagd. Er is geen rekening gehouden met wijzigingen in de bijzondere bijstand of gezondheidssituatie. De hier genoemde huishoudens zijn slechts voorbeelden, waarbij de situatie simpel is gehouden. Er is ook geen rekening gehouden met specifieke aftrekposten of bijtellingen. In de voorbeelden zijn alleen standaard-ziektekosten (zorgpremie en eigen risico) meegenomen.

In werkelijkheid gebeurt er natuurlijk veel meer in een huishouden. Promotie, veranderen van baan, (gedeeltelijk) stoppen met werken, werkloos raken, scheiden, gezinsuitbreiding, enz., zijn gebeurtenissen die veel meer van invloed zijn op het besteedbare inkomen van een huishouden. Als gevolg hiervan zullen huishoudens zich nooit helemaal herkennen in de hier gegeven voorbeelden.

Bron: Nibud