De Nederlandse koopwoningmarkt groeit verder in 2016 en 2017. De toename van het aantal woningverkopen vlakt iets af.

De stijging van de huizenprijzen versnelt juist; van 3,5 tot 5,5 in 2016 naar 5 tot 7 procent in 2017. Als die verwachting uitkomt, zal dit de sterkste prijsstijging sinds 2002 zijn. Desondanks blijft de betaalbaarheid goed. Dat schrijven economen van de Rabobank in het Kwartaalbericht Woningmarkt

Lage rente, meer banen en hoger vertrouwen

De groei van de woningmarkt heeft veel oorzaken. Pieter van Dalen, woningmarkteconoom bij de Rabobank: “Door de stijgende koopkracht, de groeiende werkgelegenheid en het steeds hogere vertrouwen neemt de vraag naar koopwoningen toe. Daarbij komen steeds meer huizenbezitters boven water, blijft de rente in 2016 en 2017 naar verwachting laag en zijn de Nibud-normen dit jaar soepeler dan in 2015. Daarom verwachten wij een verdere toename van de woningverkopen en een steeds krappere markt. De relatief lage productie van nieuwbouwwoningen speelt daarbij ook een rol.”

Betaalbaarheid blijft goed

De stijgende huizenprijzen zijn vooral gunstig voor huizenbezitters met een hypotheeklening die hoger is dan de waarde van hun woning. Een deel van hen komt boven water en krijgt daardoor meer bewegingsvrijheid. Voor koopstarters zijn de hogere prijzen juist ongunstig. Omdat de prijzen harder stijgen dan de inkomens, neemt de betaalbaarheid af. In historisch perspectief blijft de betaalbaarheid van koopwoningen dit en volgend jaar ook voor starters echter goed.

Grote regionale verschillen

Door de populariteit van de steden in de noordvleugel van de Randstad stijgen de huizenprijzen daar het hardst. Van Dalen: “De verschillen binnen Nederland zijn erg groot. Vooral Amsterdam en Utrecht zijn momenteel zo populair, dat de betaalbaarheid daar flink is verslechterd. In mindere mate geldt dat ook voor steden in het zuiden van de Randstad en daarbuiten. We zien dat huizenkopers daarom uitwijken naar de omliggende regio’s. Op die manier sijpelt de groei van de woningmarkt langzaam maar zeker door in heel Nederland.”

Bron: Rabobank