Wanneer zorgmedewerkers via hun werkgever de zorgbonus hebben ontvangen, mag daar beslag op worden gelegd. Daarvoor moet wel apart beslag worden gelegd: de zorgbonus valt niet onder een eventueel al eerder gelegd loonbeslag. De rechtbank Noord-Holland deed vandaag die uitspraak in een renvooiprocedure, waarvoor de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) het initiatief had genomen in samenwerking met Mr. André Moerman van het Landelijk Overleg Sociaal Raadslieden (LOSR). De KBvG is blij met de uitspraak: “Dit schept duidelijkheid voor alle betrokkenen.”

Zorgmedewerkers konden eind 2020 via hun werkgever in aanmerking komen voor een zorgbonus van 1.000 euro, bij een uitzonderlijke prestatie in het kader van corona. Wanneer loonbeslag gelegd is op het inkomen van een zorgmedewerker, vallen bonussen hier normaal gesproken ook onder. Met de zorgbonus ontstond echter een bijzondere situatie, waarbij de wetgever onvoldoende duidelijk had gemaakt of deze vatbaar is voor beslag. Daarom besloten de KBvG en het LOSR om gezamenlijk naar de rechter te stappen, vertelt voorzitter Drs. Michaël Brouwer Msc. van de KBvG.

“Het was onduidelijk of er nu wel of niet beslag op de zorgbonus kan worden gelegd. Duidelijkheid is belangrijk met het oog op uniforme toepassing van het beslagrecht en bescherming van de belangen van schuldenaar en schuldeiser in deze unieke situatie. Die duidelijkheid is er nu met deze uitspraak.”

Signalerende rol

Gerechtsdeurwaarders hebben een wettelijke taak als uitvoerders van het recht. Wanneer een rechter bepaalt dat een openstaande schuld via loonbeslag kan worden geïncasseerd, en de schuldeiser wil dat beslag doorzetten, heeft de gerechtsdeurwaarder dus de plicht het vonnis uit te voeren. Tegelijk hebben gerechtsdeurwaarders hierin wel een signalerende rol, zegt Brouwer.

“Gerechtsdeurwaarders komen aan de deur bij deze mensen, en begrijpen wat het met ze doet als er beslag gelegd wordt op een bonus die ze hebben gekregen als uiting van maatschappelijke waardering voor hun inzet. Daarbij kunnen we vanuit onze onafhankelijke rol wel de schuldeiser adviseren, maar wij zijn niet degene die daarover kunnen beslissen. De rechtbank kan wel de wet met een uitspraak invulling geven. Daarom zijn we samen met de sociaal raadslieden naar de rechter gestapt, met als doel: een kwalitatief goede uitspraak die duidelijkheid schept voor alle partijen.”

Onpartijdige positie

De rechtbank heeft voorts bepaald dat de zorgbonus niet rechtstreeks voortvloeit uit de rechtsverhouding van de zorgaanbieder. Bij loonbeslag kan dus niet automatisch beslag worden gelegd op de zorgbonus: daar is een apart beslag voor nodig. Bovendien raadt de rechtbank gerechtsdeurwaarders aan om met opdrachtgevers in gesprek te gaan, om te achterhalen of zij beslag op de zorgbonus willen leggen of – uit respect en waardering voor de zorg – daarvan willen afzien. Dat past ook bij de onpartijdige positie van gerechtsdeurwaarders, zegt Brouwer:

“Gerechtsdeurwaarders houden rekening met de belangen van zowel de schuldeiser als de persoon met schulden. Ze kunnen vanuit die rol zo’n appèl doen op de schuldeiser om af te zien van beslag op de zorgbonus. Tegelijk kunnen ze ook de schuldenaar wijzen op het belang van het aflossen van de schuld. Wanneer de zorgbonus kan worden ingezet voor aflossing, draagt dat bij aan het oplossen van het schuldprobleem. Dat is uiteindelijk in het belang van alle partijen: van de schuldeiser, maar ook van de schuldenaar.”

In navolging op de suggestie van de rechter nodigt de KBvG grotere organisaties uit hun standpunt hierover kenbaar te maken via de KBvG, zodat de gerechtsdeurwaarders niet voor ieder individueel geval hoeven te informeren bij de opdrachtgever.

Bron: KBVG