De Credit Managers’ Index (CMI) is in mei met 4,1 punten gedaald ten opzichte van april. De maanduitkomst is 52,7. Aan de stijging van de CMI is hiermee een einde gekomen. De positieve factoren zoals omzet, aantal nieuwe klanten en het totaal geïncasseerde bedrag zijn enigszins genormaliseerd en nog steeds goed. De veroorzaker van dit beduidend lagere cijfer is terug te vinden in de negatieve factoren. We zien dat de wanbetalers van de afgelopen maanden ervoor zorgen dat de overdracht van vorderingen aan een incassobureau of deurwaarder flink zijn toegenomen. Het te hoge aantal facturen dat de betaaltermijn overschrijdt, eist zijn tol.

Daarnaast zijn er in mei 376 faillissementen uitgesproken (bron: www.faillissementen.com). Een stijging van 18% in vergelijking met april, daarbij moet wel worden aangetekend dat april de laagste score in 11 jaar had. Met 376 faillissementen zit mei op het gemiddelde van 2017 en dat is beduidend beter dan dat van 2016. Alles samen stevenen we ondanks de wat mindere maand mei af op een prima kwartaal. Wellicht dat het vakantiegeld zorg kan dragen voor een verbetering van het vervallen saldo, alhoewel dit in de B2B en dan met name het MKB het tegenovergestelde kan bewerkstelligen.

De Credit Managers’ Index (CMI), deze maand voor de 77e keer uitgegeven in Nederland, wordt samengesteld aan de hand van tien indicatoren die door een representatieve groep credit managers maandelijks wordt ingegeven. De Credit Managers’ Index (CMI) is naast de Inkopers index (PMI) in de Verenigde Staten al sinds 2003 en in Nederland sinds januari 2011 een belangrijk indexcijfer waarmee economische trends kunnen worden waargenomen.  In dit geval vanuit credit management optiek waarbij indicatoren als omzet, nieuwe klanten, verstrekte kredietlimiet, geïncasseerd bedrag, kredietafwijzingen, vorderingen naar 3e partijen, klachten, vervallen saldo, afschrijvingen en faillissementen aan de basis staan voor het bepalen van het indexcijfer. De gecombineerde uitkomst geeft aan hoe positief of negatief de Nederlandse credit manager ten aanzien van deze factoren is. Deze maand is ook weer onderzocht hoe de CMI zich sinds 2011 verhoud tot het bruto binnenlands product (BBP). De lijn van beide cijfers is op wat uitschieters na gelijk, het CBS publiceert de cijfers van het BBP één keer achteraf per kwartaal. Doordat de CMI maandelijks uitkomt kan deze zeer goed als graadmeter worden gebruikt voor de komende CBS publicatie.

De gecombineerde Nederlandse CMI voor mei 2017 komt uit op 52,7 (een uitkomst hoger dan 50 indiceert een groeiende economie, lager dan 50 indiceert een krimpende economie), een forse daling van 4,1 punten ten opzichte van april. De gunstige factoren zijn gezamenlijk gedaald van 68,9 naar 58,3. Een normalisering van de uitermate hoge cijfers van de afgelopen maanden, de uitkomst is nog steeds prima te noemen . De ongunstige factoren zijn licht verbeterd van 48,6 naar 48,9 maar daarmee nog niet uit de gevarenzone. Nog steeds zien we het vervallen saldo dat er slecht voor staat, het is weliswaar verbeterd maar met 38,3 nog steeds het laagst scorende onderdeel van de CMI. Het gevolg is nu ook dat er meer zaken aan een 3e partij worden overgedragen dan de maand ervoor, dit cijfer daalt van 56,1 naar 43,3. Ook zien we het bedrag aan afboekingen dubieuze debiteuren toenemen en wankelt deze index. Als deze uitkomsten aanhouden dan zullen we zien dat ook daar een verslechtering zal optreden. Met de doorgaans minder goed scorende zomermaanden in aantocht zal de credit manager vinger aan de pols moeten houden in dit klimaat van verbeterende economische omstandigheden kan het laten vieren van de touwtjes verstrekkende gevolgen hebben.

Bron: Ultimoo Group